AYA-zorg

AYA-zorg in het Erasmus MC

Elk jaar krijgen ongeveer 3.900 adolescenten en jongvolwassenen (adolescents & young adults, AYA’s) in de leeftijd van 18 tot en met 39 jaar de diagnose kanker. Vooral laaggradige gliomen worden vaak gediagnosticeerd bij mensen in de deze leeftijdscategorie. Een diagnose met medische, mentale, relationele en socio-economische gevolgen. Unieke mijlpalen passend bij de jongvolwassen leeftijd worden door een laaggradig glioom uitgesteld of soms zelfs helemaal niet meer gehaald.

Voorheen werden AYA-patiënten in veel ziekenhuizen in Nederland gediagnostiseerd én behandeld, afhankelijk van hun specifieke ziektebeeld. Met een behandeltraject die veelal dezelfde zijn als die bij ouderen worden gebruikt, terwijl effecten van deze behandeltrajecten met betrekking tot prognose en levenskwaliteit op de AYA-leeftijd heel anders kunnen zijn dan bij ouderen.

Daarom is mede binnen het Erasmus MC AYA-zorg opgezet. AYA-zorg is leeftijdsspecifieke zorg voor jongvolwassenen gediagnosticeerd met kanker in de leeftijd van 18 t/m 39 jaar. AYA-zorg is ‘patiënt-centered & nurse-led’ georganiseerd en gaat uit van een integrale, holistische zorgvisie en focust op kwaliteit van leven van AYA’s tijdens en na kanker.

AYA-zorg heeft oog voor de best passende medische behandeling én alle aspecten die spelen in het leven van deze jonge mensen. Bij AYA-zorg staat de vraag ‘Wie ben jij en wat heb jij nodig?’ dan ook centraal.

Speciaal opgeleide AYA-verpleegkundigen ondersteunen, samen met collega’s van andere disciplines, de jongvolwassen patiënt om in diens kracht te (blijven) staan en regie over eigen leven te behouden.

De leeftijdsspecifieke component van AYA-zorg volgt altijd de tumor-specifieke component. Het is daarom van belang dat in ieder tumor-expertisecentrum leeftijdsspecifieke zorg voorhanden is.

Lees meer (algemeen) ...

Lees meer (Erasmus MC specifiek) ...

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en het Nationaal AYA ‘Jong & Kanker’ Zorgnetwerk hebben een rapport uitgebracht genaamd ‘Kanker bij jongvolwassenen’. Het rapport is hier te bekijken.