Pathologische diagnose
Het bij de operatie weggenomen weefsel wordt onderzocht door de afdeling Pathologie om een diagnose te kunnen stellen. Deze diagnose past meestal bij een van de diagnoses van de radioloog. Het stellen van de diagnose bestaat uit het benoemen van het tumortype en het daaraan toevoegen van een tumorgraad. Het tumortype kan bijvoorbeeld zijn 'astrocytoom', waaraan dan een maligniteitsgraad wordt toegevoegd. Deze laatste geeft aan hoe snel de tumor groeit.
Hoe gaat het onderzoek op de afdeling Pathologie in zijn werk? Het verse weefsel bewerken en kleuren we om er preparaten voor microscopisch onderzoek van te maken. Via deze kleuringen kunnen we de aanwezigheid van bepaalde stoffen of structuren in het tumorweefsel bevestigen. Voorbeelden zijn speciale suiker-, vet- of bindweefselkleuringen of allerlei immunohistochemische kleuringen. Deze laatste voeren we uit met specifieke antilichamen die op immunologische basis bepaalde moleculen herkennen en zich daaraan binden. Vaak vriezen we een deel van het vers ontvangen weefsel in om laboratoriumbewerkingen mogelijk te maken die nodig zijn voor de eerste indruk van de tumor.
Op de afdeling Pathologie hebben we een speciaal moleculair laboratorium, waar we allerlei moderne moleculaire technieken toepassen op het tumorweefsel. Deze testen kunnen helpen bij het voorspellen van het gedrag van de tumor, maar vooral ook van de kans dat de tumor op bepaalde therapie, meestal chemotherapie, met succes reageert.